Variabele

Variabele

In de informatica is een variabele een gegevenswaarde die naar behoefte kan worden gewijzigd of aangepast. Het kan worden gebruikt om te verwijzen naar een gegeven dat in de loop van de tijd van waarde verandert, zoals een teller, of om te verwijzen naar een gegeven waarvan de waarde kan worden bepaald door een andere bron, zoals een gebruikersinvoer of een berekening. Variabelen worden gebruikt om informatie op te slaan die kan worden hergebruikt in computerprogramma's, bijvoorbeeld wanneer een gebruiker input geeft aan een programma of wanneer een programma de output moet berekenen.

Variabelen zijn de basisbouwstenen van alle programmeertalen en ze worden gebruikt om gegevens op te slaan en te manipuleren. Elke variabele heeft zijn eigen naam en gegevenstype, dat bepaalt hoe de gegevens die in de variabele zijn opgeslagen, moeten worden gebruikt. Veel voorkomende gegevenstypen zijn gehele getallen, tekens en tekenreeksen. Een geheel getal kan bijvoorbeeld verwijzen naar een getal, terwijl een teken kan verwijzen naar een letter of symbool. Een tekenreeks is een reeks tekens die functioneert als een verzameling gegevens die kan worden gemanipuleerd.

Naast het opslaan van gegevens worden variabelen ook gebruikt voor het uitvoeren van berekeningen. In de meeste programmeertalen kunnen wiskundige operatoren, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, worden gebruikt in combinatie met variabelen om het resultaat van een expressie te berekenen. Bijvoorbeeld de volgende uitdrukking (in JavaScript):

var a = 10
var b = 20
var c = a + b

Het resultaat van deze uitdrukking is "30", omdat de variabele "c" nu de som is van de twee andere variabelen, "a" en "b". Variabelen kunnen worden gebruikt in complexere uitdrukkingen, zoals in voorwaardelijke verklaringen, die het mogelijk maken om bepaalde taken uit te voeren afhankelijk van de evaluatie van een logische uitdrukking.

Variabelen zijn een van de essentiële elementen van programmeren en zonder deze zouden de meeste computerprogramma's niet kunnen worden uitgevoerd. Een programma moet gegevens kunnen opslaan en manipuleren op een manier die later kan worden opgeroepen en gemanipuleerd. Variabelen bieden de middelen om dit te doen.