OSI (Open Systems Interconnection)

Open Systems Interconnection (OSI) is een conceptueel of theoretisch model voor het communicatieproces tussen twee eindpunten op een netwerk. Het is een model dat als referentie wordt gebruikt bij het ontwerpen van methoden of protocollen voor netwerken, en dient meestal als trainingsinstrument voor beginners in het veld. Het wordt doorgaans gebruikt om het communicatieproces tussen twee computers te beschrijven, maar kan ook tussen grotere netwerken worden gebruikt.

Het OSI-model bestaat uit zeven lagen, elk met een specifiek doel. De onderste laag van het model is de fysieke laag die verantwoordelijk is voor de datatransmissie; deze laag biedt geen enkele logische verbinding tussen twee eindpunten. De tweede laag is de datalinklaag, die verantwoordelijk is voor het bieden van logische en fysieke verbindingen tussen twee eindpunten. De derde laag is de netwerklaag, die verantwoordelijk is voor het tot stand brengen van verbindingen tussen knooppunten en het leveren van diensten zoals routering en adressering. De vierde laag is de transportlaag, die fungeert als schakel tussen de twee eindpunten en verantwoordelijk is voor de betrouwbare overdracht van gegevens. De vijfde laag is de sessielaag, die verantwoordelijk is voor het onderhouden van verbindingen tussen de twee eindpunten. De zesde laag is de presentatielaag, die verantwoordelijk is voor het coderen en formatteren van gegevens die via het netwerk worden verzonden. De bovenste laag is de applicatielaag, die toegang biedt tot de diensten die op het netwerk beschikbaar zijn.

Het OSI-model is op grote schaal overgenomen door computernetwerkindustrieën en -leveranciers. Het wordt gebruikt als referentie bij het ontwerpen of implementeren van protocollen en toepassingen voor netwerken. Bovendien is het OSI-model een cruciaal onderdeel van de algemene structuur van computersystemen en netwerken, en wordt het door systeembeheerders en netwerkingenieurs gebruikt als trainingsinstrument.